Aanzetten tot haat, geweld en discriminatie

Wat zegt de wet?

  • Je moet onderscheid maken tussen aanzetten tot haat, discriminatie en geweld en belediging en laster.
    Aanzetten tot haat betekent dat je door speeches, geschriften of andere middelen anderen aanspoort om haat, geweld of discriminatie te tonen tegen bepaalde mensen, bijvoorbeeld vanwege hun geloof.
  • Er is een mogelijkheid tot herkwalificatie tussen de misdrijven van het aanzetten tot haat, racistische laster en racistische belediging (artikel 54-1 van de wet van 29 juli 1881, gewijzigd door de wet Gelijkheid en burgerschap van 27 januari 2017). Dit is een afwijking van de regel dat bij persmisdrijven de kwalificatie van het ten laste gelegde feit onherroepelijk wordt vastgesteld door de vervolgingshandeling. Dit betekent dat de rechtbank, met inachtneming van het beginsel van hoor en wederhoor, de strafbare feiten van racistische laster, racistische belediging en aanzetten tot rassenhaat kan herkwalificeren. Voorbeeld: je dient een klacht in wegens racistische laster, de rechter kan dit herkwalificeren en de dader vervolgen voor racistische belediging in plaats van laster.
  • Bovendien kan een cumulatie van kwalificaties zeker worden gekarakteriseerd. Zo zijn “de belangen die worden beschermd door de strafbaarstelling van racistische laster en die welke worden beschermd door het aanzetten tot discriminatie of haat op grond van afkomst of ras, verschillend, zodat deze kwalificaties niet onverenigbaar zijn, en ze gelijktijdig kunnen worden toegepast” (Hof van Cassatie, strafkamer, 30 oktober 2012, nr. 11-88.562).

Strafbaar feit:

  • Het aanzetten of aansporen tot discriminatie, haat en geweld is een strafbaar feit dat is ingesteld door wet nr. 72-546 van 1 juli 1972 betreffende de bestrijding van racisme, die de wet op de persvrijheid van 29 juli 1881 wijzigde (art. 24, lid 7):

Degenen die, door een van de in artikel 23 genoemde middelen, hebben aangezet tot discriminatie, haat of geweld jegens een persoon of een groep personen op grond van hun afkomst of het behoren of niet behoren tot een bepaalde etniciteit, natie, ras of religie, worden gestraft met een gevangenisstraf van een jaar en een boete van 45.000 euro of met een van deze twee straffen” (gewijzigd door wet nr. 2021-1109 van 24 augustus 2021 – art. 38).

Deze wet van 1 juli 1972 wordt gevolgd door wet nr. 90-615 van 13 juli 1990 ter bestrijding van elke racistische, antisemitische of xenofobe handeling, bekend als de Gayssot-wet, die in artikel 1 stelt dat “elke discriminatie op grond van het behoren of niet behoren tot een etniciteit, natie, ras of religie verboden is”.

Aanzetten tot discriminatie, haat of geweld in het openbaar:

Het misdrijf van aanzetten tot discriminatie, haat of geweld vereist dus dat aan verschillende elementen wordt voldaan om wettelijk te zijn vastgesteld en dus te worden bestraft:

  • Een openbaar karakter, “door een van de in artikel 23 (van de wet van 1881) genoemde middelen”, namelijk toespraken, kreten of bedreigingen geuit op openbare plaatsen of bijeenkomsten, of door geschriften, drukwerk, tekeningen, gravures, schilderijen, emblemen, afbeeldingen of enige andere drager.
  • De noodzaak van een oproep of aansporing, die slechts impliciet kan zijn (Strafkamer 7 juni 2017, nr. 16-80.322). Zo heeft het Hof van Cassatie een impliciete aansporing kunnen vaststellen in een uitspraak van Éric Zemmour waarin hij moslims “de keuze geeft tussen islam en Frankrijk” (Hof van Beroep Parijs, 3 mei 2018, nr. 17/04988).
  • Oproep “tot discriminatie, haat of geweld” betekent dat geen expliciete oproep tot het plegen van een specifiek feit vereist is: “het is voldoende dat de uitspraken, zowel door hun betekenis als door hun reikwijdte, ertoe strekken een gevoel van vijandigheid of afwijzing jegens een groep personen op te wekken” (Hof van Cassatie, strafkamer, 12 april 1976, nr. 74-92515). Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft geoordeeld dat, hoewel het publieke debat een zekere mate van overdrijving en provocatie kan toestaan, het geen gevoel van afwijzing of vijandigheid jegens een bepaalde gemeenschap mag opwekken (EHRM, 7 mei 2010, Jean-Marie Le Pen tegen Frankrijk).
  • Met betrekking tot een persoon of groep personen” bepaald: de uitspraak of het feit in kwestie moet “terugslaan op de hele gemeenschap” (Rechtbank Parijs, 17e kamer, 7 september 2016). Dit is bijvoorbeeld het geval als “de beschuldigde tekst een algemene stigmatisering van moslims vormt (…) aangezien het moslims beschuldigt van verschillende afwijkingen die leiden tot perverse praktijken en crimineel gedrag (…)” (Hof van Cassatie, 19 juni 2018, nr. 17-86.604).
  • Een opzettelijk karakter, wat kan worden afgeleid uit de inhoud van de uitspraken zelf en de context.
Aanzetten tot niet-openbare discriminatie, haat of geweld:
  • Het is een overtreding en geen misdrijf;
  • Het is niet-openbaar als het alleen gelezen of gehoord is door een beperkte groep mensen met dezelfde interesses, bijvoorbeeld tijdens een professionele bijeenkomst, binnen de familiekring, of op internet via een account dat alleen toegankelijk is voor een beperkt aantal door de auteur van de uitspraken geselecteerde personen.
  • Het wordt geregeld door artikel R625-7 van het Wetboek van Strafrecht, dat bepaalt dat:

Niet-openbare aanzetting tot discriminatie, haat of geweld jegens een persoon of groep personen vanwege hun afkomst of hun werkelijke of vermeende behoren of niet-behoren tot een etniciteit, natie, zogenaamd ras of bepaalde religie wordt bestraft met de boete voor overtredingen van de 5e klasse.
Met dezelfde straf wordt bestraft de niet-openbare aanzetting tot haat of geweld jegens een persoon of groep personen vanwege hun geslacht, seksuele geaardheid of genderidentiteit, of hun handicap, evenals de niet-openbare aanzetting, jegens diezelfde personen, tot discriminatie zoals bedoeld in de artikelen 225-2 en 432-7“.

Straffen voor het aanzetten tot haat

Als de aanzetting openbaar is, is het een misdrijf en kan het worden bestraft met 1 jaar gevangenisstraf en een boete van 45.000 euro.

Wanneer de feiten worden gepleegd door een persoon met openbaar gezag of belast met een openbare dienst bij de uitoefening of ter gelegenheid van de uitoefening van zijn functie of opdracht, worden de straffen verhoogd tot 3 jaar gevangenisstraf en een boete van 75.000 euro.

Als de aanzetting privé is, riskeert de dader een boete van 1.500 euro (art. R625-7 van het Wetboek van Strafrecht).

De officier van justitie kan ook alternatieve maatregelen voor vervolging treffen, zoals een burgerschapscursus.

De termijn om juridische stappen te ondernemen is één jaar vanaf de datum van het strafbare feit. Het Hof van Cassatie specificeert dat elke herdruk, die een nieuwe publicatie vormt, een nieuwe verjaringstermijn doet ingaan (Strafkamer, 2 okt. 2012, nr. 12-80.419).

De beoordeling van het aanzetten tot haat door de rechter

Het is aan het Hof van Cassatie om toezicht uit te oefenen op de vraag of in de vervolgde uitspraken de bestanddelen van het misdrijf aanwezig zijn.

Het Hof van Cassatie heeft bijvoorbeeld de gelegenheid gehad te oordelen dat: “de uitdrukkingen ‘indringers’, ‘bezetters van onze grond’, ‘respectloze en schadelijke buitenlanders’, een notie van agressie impliceren en ertoe neigen een gevoel van haat of daden van discriminatie op te wekken jegens immigranten, beschouwd als een groep personen, en gericht op hun niet-behoren tot de Franse gemeenschap” (Hof van Cassatie, strafkamer, 24 juni 1997, 95-81.187).

Ook is gekwalificeerd als “oproep tot afwijzing en discriminatie van moslims als zodanig, waarbij het gehele betoog van de verdachte gericht was op het idee dat allen niet kunnen (…), zelfs als ze niet gewelddadig zijn, anders dan aanhangers van de jihad zijn, zonder zich te distantiëren van degenen die geweld plegen in naam van hun geloof” (Hof van Cassatie, strafkamer, 17 september 2019, 18-85.299).

Wat te doen als je het doelwit bent van uitspraken die aanzetten tot haat, geweld of discriminatie?

  • Als ze geschreven zijn, maak screenshots van alle uitspraken; de screenshots moeten de datum van de uitspraken aangeven.
  • Bewaar de URL-link;
  • Het is mogelijk om een deurwaarder een constatering te laten doen;
  • Vervolgens kun je inhoud op internet laten verwijderen door een verzoek in te dienen bij de auteur van de inhoud, en daarna bij de host van de site.
  • In geval van spoed en duidelijke schade kun je de rechter vragen om een kort geding om inhoud door de host te laten verwijderen.
  • In geval van aanzetten tot haat op internet, kun je het melden op Pharos.
  • Je kunt contact opnemen met een organisatie die discriminatie en racisme bestrijdt.
  • Je kunt een eenvoudige klacht indienen.
  • Organisaties die zich bezighouden met de strijd tegen racisme kunnen ook naar de rechter stappen. Ze kunnen een klacht indienen of zich burgerlijke partij stellen en schadevergoeding eisen.
  • Je kunt kiezen voor de procedure van rechtstreekse dagvaarding als de dader bekend is.
  • Je kunt een beroep doen op Equitas die je juridische bijstand kan verlenen.

TOEPASSELIJKE REFERENTIES

Wet op gelijkheid en burgerschap van 27 januari 2017; Wet nr. 72-546 van 1 juli 1972 betreffende de bestrijding van racisme; Decreet nr. 2017-1230 van 3 augustus 2017 betreffende niet-openbare provocaties, laster en beledigingen van racistische of discriminerende aard; Artikelen 24 lid 7 en 50-1 en 54-1 van de wet van 29 juli 1881 op de persvrijheid; art. 6 van de Wet nr. 2004-575 van 21 juni 2004 voor het vertrouwen in de digitale economie; artikel R625-7 van het Wetboek van Strafrecht; Decreet nr. 2017-1230 van 3 augustus 2017 betreffende niet-openbare provocaties, laster en beledigingen van racistische of discriminerende aard; Artikel 20 lid 2 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten van 1966; Wet nr. 90-615 van 13 juli 1990 ter bestrijding van alle racistische, antisemitische of xenofobe handelingen.

Jurisprudentie: Hof van Cassatie, straf., 30 oktober 2012, 11-88.562; Cass. straf. 7 juni 2017, nr. 16-80.322; C.A Parijs, pool 2 – kamer 7, 3 mei 2018, nr. 17/04988; Cass. straf. 12 april 1976, nr. 74-92515; TGI Parijs, 17e Kamer, 7 september 2016; Cass. Straf., 24 juni 1997, 95-81.187; Raad van State, beschikking van 29 april 2022, nr. 462736, nr. 4; Raad van State, 11 juli 2018, nr. 414819.

Op 4 mei 2025, tijdens de Belgische bekerfinale tussen Club Brugge en RSC Anderlecht, pleegden Brugse hooligans gewelddaden in Sint-Jans-Molenbeek en Jette. (...)
Deze woensdag heeft de bestuursrechter in Lille het besluit van de prefect van Nord om het associatiecontract tussen de particuliere moslimschool Averroès en de Franse staat te verbreken, ongeldig verklaard. (...)