De tuchtprocedure in openbare onderwijsinstellingen

Artikel R.511-13 van de Onderwijswet bepaalt:
« I In middelbare scholen en lycea die onder de minister van onderwijs vallen, kunnen de volgende straffen aan leerlingen worden opgelegd: 1° Een waarschuwing; 2° Een berisping; 3° Een verantwoordelijkheidsmaatregel; 4° Tijdelijke uitsluiting van de klas. Tijdens het uitzitten van de straf wordt de leerling in de school opgevangen. Deze uitsluiting mag niet langer duren dan acht dagen; 5° Tijdelijke uitsluiting van de school of een van de bijbehorende diensten. Deze uitsluiting mag niet langer duren dan acht dagen; 6° Definitieve uitsluiting van de school of een van de bijbehorende diensten.
De sancties genoemd onder 3° tot 6° kunnen worden opgeschort, waarvan de voorwaarden zijn vastgelegd in artikel R. 511-13-1. (…) de sancties, zelfs als ze zijn opgeschort, worden opgenomen in het administratieve dossier van de leerling. De waarschuwing wordt aan het einde van het schooljaar uit het administratieve dossier van de leerling verwijderd. De berisping en de verantwoordelijkheidsmaatregel worden aan het einde van het schooljaar volgend op het jaar waarin de sanctie is uitgesproken uit het administratieve dossier van de leerling verwijderd. De andere sancties, behalve de definitieve uitsluiting, worden aan het einde van het tweede schooljaar volgend op het jaar waarin de sanctie is uitgesproken uit het administratieve dossier van de leerling verwijderd. Een leerling kan echter vragen om de verwijdering van sancties uit zijn administratieve dossier wanneer hij van school verandert. De sancties worden uit het administratieve dossier van de leerling verwijderd aan het einde van zijn middelbare schooltijd.”

De verantwoordelijkheidsmaatregel bestaat uit deelname aan solidariteits-, culturele of opleidingsactiviteiten met een educatief doel buiten de lesuren. De duur mag niet langer zijn dan twintig uur.

Voeren van een dialoog

Voeren van een voorafgaande dialoog in het kader van Wet nr. 2004-228 van 15 maart 2004 die, in toepassing van het beginsel van laïciteit, het dragen van tekens of kleding die een religieuze overtuiging tonen in openbare scholen, middelbare scholen en lycea reguleert:

De uitvoering van een tuchtprocedure moet verplicht worden voorafgegaan door een dialoog met de leerling en de ouders (artikel L. 141-5-1 van de Onderwijswet).

Wat betreft het dragen van tekens die een religieuze overtuiging tonen, stelt de circulaire van 18 mei 2004 met betrekking tot de uitvoering van wet nr. 2004-228 van 15 maart 2004 dat “de dialoog zo lang als nodig moet worden voortgezet om te garanderen dat de tuchtprocedure alleen wordt gebruikt om een bewuste weigering van de leerling om zich aan de wet te houden te bestraffen”.

De dialoog zal worden gestart door de schoolleider of de inspectie van het Ministerie van Onderwijs. De leerling zal dan worden ondervraagd over zijn ideeën, motivaties, kennis van het schoolreglement en de betekenis ervan.

Gevallen waarin de tuchtprocedure automatisch is

Het starten van de tuchtprocedure is automatisch in de volgende gevallen:

  • wanneer de leerling verbaal geweld gebruikt tegen een personeelslid van de school;
  • wanneer de leerling een ernstige daad begaat tegen een personeelslid of een leerling;
  • wanneer een personeelslid van de school slachtoffer is geweest van fysiek geweld.

De andere situaties worden overgelaten aan het oordeel van de schoolleider.

Schaal van sancties die tegen leerlingen kunnen worden uitgesproken (art. R511-13 van de Nationale Onderwijswet):

  1. Waarschuwing;
  2. Berisping;
  3. Verantwoordelijkheidsmaatregel;
  4. Tijdelijke uitsluiting van de les. Deze mag niet langer duren dan acht dagen;
  5. Tijdelijke uitsluiting van de school of een van de bijbehorende diensten. Deze mag niet langer duren dan acht dagen;
  6. Definitieve uitsluiting van de school of een van de bijbehorende diensten.
  • De sancties 1° tot 5° kunnen door de schoolleider alleen worden genomen zonder de tuchtcommissie in te schakelen.
  • De definitieve uitsluiting van de school wordt daarentegen noodzakelijkerwijs beslist door de tuchtcommissie.

Een definitieve uitsluiting kan een ernstige inbreuk vormen op het recht op onderwijs zoals beschermd door artikel 2 van het aanvullend protocol nr. 1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, de 13e alinea van de preambule van de Grondwet van 27 oktober 1946, en de artikelen L. 111-1, L. 141-1 en L. 141-2 van de Onderwijswet.

Artikel D. 511-43 van de Onderwijswet bepaalt dat wanneer een definitieve uitsluiting wordt uitgesproken tegen een leerling die leerplichtig is, de rector of de academische directeur van de onderwijsdiensten onmiddellijk zorgt voor inschrijving in een andere school of in een openbaar centrum voor afstandsonderwijs.

Algemene toepasselijke rechtsbeginselen

  • Het legaliteitsbeginsel van overtredingen en straffen: het interne reglement van de school moet de overtredingen en straffen vermelden (art. R511-13 van de Onderwijswet);
  • De regel “non bis in idem” volgens welke een leerling niet meerdere keren voor hetzelfde feit kan worden gestraft;
  • Het evenredigheidsbeginsel: de straf moet in verhouding staan tot de ernst van de overtreding van de regel.
  • Het individualiseringsbeginsel: elke straf is gericht op een specifieke leerling in een bepaalde situatie, er kan geen collectieve straf zijn.
  • De verplichting tot motivering van de beslissing uitgesproken door het schoolhoofd of de disciplinaire raad, die schriftelijk moet zijn en een duidelijke en nauwkeurige motivering moet bevatten.
  • Het instellen van een disciplinaire procedure moet het principe van hoor en wederhoor respecteren, dat wil zeggen de betrokken leerling in staat stellen om op zijn verzoek schriftelijke of mondelinge opmerkingen te maken, zich te laten bijstaan of vertegenwoordigen.

Het niet naleven van deze principes kan aanleiding geven tot het instellen van beroep tegen de genomen beslissing (zie beslissing van de Ombudsman nr. 2019-164).

Procedure

  • Het schoolhoofd informeert de leerling onmiddellijk over de feiten die hem worden verweten en over de termijn waarover hij beschikt om zijn verdediging mondeling of schriftelijk te presenteren of zich te laten bijstaan door een persoon van zijn keuze. Als de disciplinaire beslissing alleen door het schoolhoofd wordt genomen, is deze termijn ten minste twee (2) werkdagen (art. R421-10-1 Onderwijswet).
  • In geval van het bijeenroepen van de disciplinaire raad, roept het schoolhoofd per aangetekende brief of persoonlijke overhandiging tegen ondertekening, ten minste vijf (5) dagen voor de zitting, waarvan hij de datum vaststelt (art. D511-31 Onderwijswet), op:
  1. De betrokken leerling;
  2. Als hij minderjarig is, zijn wettelijke vertegenwoordiger;
  3. De persoon die eventueel is aangewezen om de leerling bij te staan bij zijn verdediging.

Hij roept op elke mogelijke manier, inclusief per fax of e-mail, ten minste vijf (5) dagen voor de zitting, de leden van de disciplinaire raad op, evenals:

  1. De persoon die het schoolhoofd heeft verzocht de leerling te laten verschijnen;
  2. De getuigen of personen en, als ze minderjarig zijn, hun wettelijke vertegenwoordiger, die de disciplinaire raad kunnen informeren over de feiten die aanleiding geven tot het verschijnen van de leerling.
  • De leerling, zijn wettelijke vertegenwoordiger en de persoon die eventueel is aangewezen om hem bij te staan bij zijn verdediging kunnen kennis nemen van het dossier bij het schoolhoofd, met name door te vragen om communicatie van het incidentrapport, telefonisch en per aangetekende brief met ontvangstbevestiging, vóór de disciplinaire raad.
  • De wettelijke vertegenwoordiger van de leerling en, in voorkomend geval, de persoon die is aangewezen om hem bij te staan, worden geïnformeerd over hun recht om gehoord te worden, op hun verzoek, door het schoolhoofd en door de disciplinaire raad (art. D511-32 Onderwijswet).

In openbare middelbare scholen heeft de leerling dus automatisch het recht om te worden bijgestaan door een advocaat tijdens zijn verschijning voor de disciplinaire raad, wat niet noodzakelijkerwijs het geval zal zijn in particuliere scholen, waar de regels worden vastgesteld door het interne reglement.

  • Indien nodig kan het schoolhoofd, als voorzorgsmaatregel, een leerling de toegang tot de school ontzeggen voor een periode van twee (2) werkdagen wanneer hij alleen de sanctie uitspreekt of in afwachting van het verschijnen van de leerling voor de disciplinaire raad (artikelen R421-10-1 Onderwijswet en D511-33 Onderwijswet).

Verloop van de zitting van de disciplinaire raad

  • De disciplinaire raad van de school bestaat uit veertien (14) leden (art. R511-20 Onderwijswet):
  1. Het schoolhoofd die de raad voorzit;
  2. De adjunct-directeur of, in openbare lokale onderwijsinstellingen, in voorkomend geval, de adjunct die door het schoolhoofd is aangewezen in geval van meerdere adjuncten, die de raad voorzit bij afwezigheid van het schoolhoofd;
  3. Een hoofdbegeleider onderwijs aangewezen door het bestuur, op voorstel van het schoolhoofd;
  4. De beheerder van de school;
  5. Vijf vertegenwoordigers van het personeel waarvan vier vertegenwoordigers van het onderwijzend en opvoedend personeel en één vertegenwoordiger van het administratief, sociaal en gezondheidspersoneel, technisch, arbeiders- en dienstpersoneel;
  6. Drie vertegenwoordigers van de ouders in de middelbare scholen en twee in de lycea;
  7. Twee leerlingenvertegenwoordigers in de middelbare scholen en drie in de lycea.
  • De voorzitter leest het rapport voor dat de voorgestelde sanctie motiveert.
  • De tuchtcommissie hoort de leerling en, op hun verzoek, zijn wettelijke vertegenwoordiger en de persoon die de leerling bijstaat. Ze horen ook:
  1. Twee leraren van de klas van de betreffende leerling, aangewezen door het schoolhoofd die hiervoor het onderwijsteam kan raadplegen;
  2. De twee klassenvertegenwoordigers van de klas van de betreffende leerling;
  3. Iedereen van de school die informatie over de leerling kan verstrekken om de discussie te verduidelijken;
  4. De andere personen opgeroepen door het schoolhoofd (de persoon die het schoolhoofd heeft verzocht de leerling te laten verschijnen, getuigen enz.) en, als ze minderjarig zijn, in aanwezigheid van hun wettelijke vertegenwoordiger.
  • Beslissing van de tuchtcommissie: de beslissing van de tuchtcommissie wordt genomen in aanwezigheid van alleen de stemgerechtigde leden van de raad. Alle stemmingen vinden plaats via geheime stemming, bij meerderheid van de uitgebrachte stemmen.
  • De voorzitter stelt de leerling en zijn wettelijke vertegenwoordiger onmiddellijk op de hoogte van de beslissing van de tuchtcommissie. Deze beslissing wordt dezelfde dag per aangetekende brief bevestigd. De kennisgeving vermeldt de beroepsmogelijkheden en -termijnen.

Beroep

  • Tegen de beslissing van de tuchtcommissie kan binnen acht (8) dagen na de schriftelijke kennisgeving beroep worden aangetekend bij de rector van de academie.
  • De rector van de academie beslist na advies van een academische commissie om de beslissing van de tuchtcommissie te bevestigen of te vernietigen.
  • Het is vervolgens mogelijk om een juridisch beroep in te stellen tegen deze nieuwe beslissing van de rector van de academie bij de administratieve rechtbank binnen twee (2) maanden.
  • Wanneer de sanctie alleen door het schoolhoofd is genomen, is een administratief beroep mogelijk tegen de genomen beslissing binnen een termijn van twee (2) maanden na de kennisgeving: ofwel bij het schoolhoofd zelf (bezwaarschrift) ofwel bij de rector (hiërarchisch beroep). Het is mogelijk om direct naar de administratieve rechtbank te gaan (beroep wegens bevoegdheidsoverschrijding).
  • Als je van school bent gestuurd, is het mogelijk om een spoedprocedure te starten door de urgentie van de situatie aan te tonen. De procedure van artikel L.521-2 van de Code van administratieve rechtspraak bepaalt dat ‘de rechter, wanneer hij een verzoek ontvangt dat door de urgentie wordt gerechtvaardigd, (…) alle maatregelen kan bevelen die nodig zijn om een fundamentele vrijheid te beschermen waaraan een publiekrechtelijke rechtspersoon (…) bij de uitoefening van een van zijn bevoegdheden ernstig en kennelijk onrechtmatig afbreuk zou hebben gedaan’. De rechter doet binnen 48 uur uitspraak.
  • Een leerling kan verzoeken om verwijdering van de sancties uit zijn administratief dossier wanneer hij van school verandert.
  • De sancties worden uit het administratief dossier van de leerling verwijderd aan het einde van zijn middelbare schoolopleiding.
  • In geval van problemen kun je contact opnemen met de Ombudsman.
  • Je kunt ten slotte contact opnemen met Equitas voor begeleiding.
Op 4 mei 2025, tijdens de Belgische bekerfinale tussen Club Brugge en RSC Anderlecht, pleegden Brugse hooligans gewelddaden in Sint-Jans-Molenbeek en Jette. (...)
Deze woensdag heeft de bestuursrechter in Lille het besluit van de prefect van Nord om het associatiecontract tussen de particuliere moslimschool Averroès en de Franse staat te verbreken, ongeldig verklaard. (...)