Stéphanie runt een makelaarskantoor en heeft onlangs Selma en Younes aangenomen, twee jonge medewerkers van moslimgeloof. Selma draagt een hoofddoek en Younes bidt op zijn werkplek, zonder dat dit Stéphanie stoort of tegen de bedrijfsregels ingaat. Maar sinds kort hebben Selma en Younes ruzie met Vincent, die hen ervan beschuldigt aan ‘zieltjeswinnerij’ te doen. Hij vertelt dit aan Stéphanie, die niet goed weet wat ze ervan moet denken: kunnen de handelingen van haar nieuwe recruten worden gezien als zieltjeswinnerij?
Wat zegt de wet?
Zieltjeswinnerij wordt gedefinieerd als de houding van mensen die anderen proberen te bekeren tot hun geloof. In bredere zin verwijst zieltjeswinnerij naar de ijver die wordt getoond om mensen over te halen tot een religie of dogma. Een proseliterende houding wordt dus gekenmerkt door positieve en concrete acties en niet alleen door het naleven van bepaalde religieuze voorschriften, bijvoorbeeld door het uitdelen van heilige boeken in de openbare ruimte, een gesprek tussen verschillende mensen, of andere vormen van promotie.
Het Belgisch recht reguleert de kwestie van zieltjeswinnerij voornamelijk met betrekking tot godsdienstvrijheid. De Belgische Grondwet garandeert de vrijheid van godsdienst en geloof in artikel 19, dat bepaalt dat “De vrijheid van eredienst, de vrije openbare uitoefening ervan, alsmede de vrijheid om op elk gebied zijn mening te uiten, zijn gewaarborgd, behoudens bestraffing van de misdrijven die ter gelegenheid van het gebruikmaken van die vrijheden worden gepleegd. “
Laten we ook artikel 9 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens in herinnering brengen, dat bepaalt dat “Een ieder recht heeft op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst; dit recht omvat tevens de vrijheid om van godsdienst of overtuiging te veranderen, alsmede de vrijheid hetzij alleen, hetzij met anderen, zowel in het openbaar als privé zijn godsdienst te belijden of overtuiging tot uitdrukking te brengen in erediensten, in onderricht, in praktische toepassing ervan en in het onderhouden van geboden en voorschriften.
De vrijheid zijn godsdienst te belijden of overtuiging tot uiting te brengen kan aan geen andere beperkingen worden onderworpen dan die die bij de wet zijn voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk zijn in het belang van de openbare veiligheid, voor de bescherming van de openbare orde, gezondheid of goede zeden of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.“
Dus zieltjeswinnerij betreft zowel de vrijheid van meningsuiting, de vrijheid van geweten als de godsdienstvrijheid.
In zijn arrest Kokkinakis tegen Griekenland van 25 mei 1993, heeft het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) geoordeeld dat zieltjeswinnerij, als het delen of verspreiden van religieuze overtuigingen, wordt beschermd door artikel 9 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, tenzij het gepaard gaat met druk of misbruik. Dit arrest verduidelijkt ook de interpretatie van artikel 9 van het EVRM met betrekking tot zieltjeswinnerij. Dit kan worden verboden, in overeenstemming met artikel 9, paragraaf 2, in het geval dat:
- Er een wettelijke norm hiervoor is voorzien,
- Die een legitiem doel nastreeft,
- En die noodzakelijk is in een democratische samenleving.
In dit geval oordeelde het Hof dat er sprake was van een schending van artikel 9 omdat het bestraffen van het praten over een religie en het geven van boeken aan iemand thuis niet noodzakelijk of zelfs disproportioneel is.
Dezelfde rechtbank stelt de grenzen van dit principe vast door onderscheid te maken tussen zieltjeswinnerij die wordt beschermd door artikel 9 van het EVRM en actieve of misbruikende zieltjeswinnerij die wel kan worden bestraft. In het arrest Larissis en anderen tegen Griekenland van het EHRM van 24 februari 1998,
Bevestigde het EHRM dat misbruikende zieltjeswinnerij, met name door overheidsambtenaren in een gezagspositie, kan worden beperkt om de rechten van anderen te beschermen.
In België bestaan er normen die dergelijke doelstellingen nastreven. Bijvoorbeeld, zieltjeswinnerij is verboden in openbare scholen, krachtens artikel 24 van de Grondwet dat neutraal onderwijs instelt en, meer specifiek voor het Franstalig onderwijs, door een decreet van 31 maart 1994 dat de neutraliteit van het onderwijs van de Gemeenschap definieert (zie praktische fiche).
Wat betreft de religieuze praktijk zelf, zoals het dragen van een hoofddoek of bidden op het werk, dat kan niet echt gezien worden als opdringerige bekering en valt ook onder de godsdienstvrijheid. Vincent kan Selma en Younes dus niks verwijten over zulke praktijken, zolang het arbeidsreglement er niks over zegt.
Kortom, hoewel bekering toegestaan is in België omdat het onder godsdienstvrijheid, vrijheid van meningsuiting en gewetensvrijheid valt, moet het wel de wettelijke grenzen respecteren, zoals de rechten van anderen, geen dwang, en geen verstoring van de openbare orde. Er wordt een afweging gemaakt tussen de vrijheid om een geloof te promoten en andere vrijheden. Maar er is een verschil tussen religieuze praktijken en bekeringsdrang, en het feit dat een werknemer een onderscheidend teken draagt of bidt op het werk, is op zich geen schadelijke, beledigende of dwingende bekeringsdrang.
Wat moet ik doen?
- Ga van tevoren in gesprek om misverstanden uit de weg te ruimen.
- Communiceer over de geldende wetgeving en relevante gerechtelijke uitspraken.
- Start een interne procedure binnen je organisatie om eventuele conflicten in der minne te schikken.
- Schakel de vakbondsafvaardiging, het Comité voor Preventie en Bescherming op het Werk (CPBW) of andere werknemersvertegenwoordigers in bij geschillen.
- Neem contact op met UNIA om discriminatie te melden.
- Schakel de juridische dienst van Equitas in, die je bij elke stap zal begeleiden.
TOEPASSELIJKE REFERENTIES
- Artikel 9 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.
- Artikelen 19 en 24 van de Belgische Grondwet.
- Wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie.
- HvJ-EU 14 maart 2017: Asma Bougnaoui en Association de défense des droits de l’homme (ADDH) tegen Micropole SA.
- HvJ-EU 14 maart 2017: Achbita tegen G4S Secure Solutions.
- HvJ-EU 15 juli 2021, IX en MJ tegen Wabe en MH Müller Handels GmbH.
- EHRM 25 mei 1993 Kokkinakis t. Griekenland
- EHRM, Larissis en anderen t. Griekenland, 24 februari 1998
- VN-Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen.
- IAO-verdrag nr. 111 betreffende discriminatie in arbeid en beroep.
- Richtlijn 2000/78/EG van de Raad van 27 november 2000 tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling in arbeid en beroep.
- Richtlijn 2006/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 betreffende de toepassing van het beginsel van gelijke kansen en gelijke behandeling van mannen en vrouwen in arbeid en beroep (herschikking).