Sofiane, een middelbare scholier, is in voorlopige hechtenis geplaatst omdat hij de minuut stilte die door zijn school was georganiseerd niet had gerespecteerd. Zijn moeder vraagt zich af wat de risico’s zijn, wat er gaat gebeuren en wat zijn rechten zijn.
Wat is voorlopige hechtenis?
Voorlopige hechtenis is een dwangmaatregel waartoe een officier van justitie besluit, hetzij op eigen initiatief, hetzij op instructie van de officier van justitie, tegen een persoon tegen wie er een of meer redenen zijn om te vermoeden dat hij een misdaad of een strafbaar feit waarop gevangenisstraf staat heeft gepleegd of geprobeerd te plegen.
Het verschilt van een vrijwillig verhoor.
Voorlopige hechtenis moet het enige middel zijn om een van de volgende doelen te bereiken:
- Een onderzoek voortzetten door ervoor te zorgen dat de verdachte persoon aanwezig is;
- De aanwezigheid van de persoon voor een magistraat garanderen;
- Voorkomen dat bewijsmateriaal wordt vernietigd;
- Overleg voorkomen, dat wil zeggen de persoon in voorlopige hechtenis niet toestaan om het met zijn medeplichtigen eens te worden;
- Voorkomen van druk op getuigen of slachtoffers;
- Het stoppen van het lopende misdrijf garanderen.
Hoe lang duurt de voorlopige hechtenis?
Vanaf het begin moet de officier van justitie de officier van justitie informeren over de plaatsing in voorlopige hechtenis.
De duur van de gewone voorlopige hechtenis mag niet langer zijn dan 24 uur. De voorlopige hechtenis kan worden verlengd als het ten laste gelegde misdrijf strafbaar is met een gevangenisstraf van ten minste 1 jaar. De maatregel kan dus worden verlengd voor een nieuwe periode van maximaal 24 uur, na schriftelijke en gemotiveerde toestemming van de officier van justitie.
Voor ernstige misdrijven kan de voorlopige hechtenis worden verlengd tot een totale duur van 72 uur (of 96 en 144 uur, in geval van drugshandel, terrorisme, enz.). In deze gevallen wordt de beslissing genomen door de onderzoeksrechter, tijdens een gerechtelijk onderzoek, of door de rechter-commissaris in andere gevallen.
Het startpunt van de voorlopige hechtenis is in principe vastgesteld op het moment waarop de verdachte wordt aangehouden; de duur van de detentie van andere vrijheidsberovingen wordt in mindering gebracht op die van de voorlopige hechtenis: bijvoorbeeld identiteitscontrole, douanedetentie.
Specifiek voor minderjarigen:
Vanaf dertien jaar kan een minderjarige in voorlopige hechtenis worden geplaatst in de gevallen en onder de voorwaarden voorzien in de artikelen 62 tot 66 van het Wetboek van Strafvordering, onder bepaalde voorbehouden (Wetboek van Jeugdstrafrecht (CJPM), art. L. 413-6).
De officier van justitie informeert de wettelijke vertegenwoordigers en de persoon of dienst aan wie de minderjarige is toevertrouwd.
Vanaf het begin van de voorlopige hechtenis moet de minderjarige worden bijgestaan door een advocaat, onder de voorwaarden van het gemene recht (de wettelijke vertegenwoordiger kan dit verzoek doen).
De minderjarige onder de zestien jaar krijgt een systematisch medisch onderzoek aan het begin van de voorlopige hechtenis.
De minderjarige ouder dan zestien jaar en zijn wettelijke vertegenwoordigers worden geïnformeerd over hun recht om een medisch onderzoek aan te vragen.
De duur van de voorlopige hechtenis van de minderjarige mag niet langer zijn dan 24 uur of, wanneer de voorlopige hechtenis niet kan worden verlengd, 12 uur.
Wanneer verlenging mogelijk is, moet de minderjarige vooraf aan de officier van justitie worden voorgeleid.
- Audiovisuele opname van verhoren van minderjarigen is verplicht, behalve bij technische onmogelijkheid (CJPM, art. L. 413-12), waarbij het origineel wordt verzegeld en een kopie aan het dossier wordt toegevoegd.
Wat zijn de rechten van de persoon in voorlopige hechtenis?
De voorlopige hechtenis begint met het meedelen van zijn rechten aan de persoon in voorlopige hechtenis en een eventuele fouillering of veiligheidsfouillering.
De persoon in voorlopige hechtenis heeft de volgende rechten:
- Recht om een naaste en je baas te laten waarschuwen: Je mag maar één naaste inlichten uit deze lijst: Iemand met wie je samenwoont; Pa of ma; Een van je opa’s of oma’s; Een van je kinderen; Een broer of zus.
- Recht om door een dokter onderzocht te worden: Jij of een familielid kan vragen dat je door een dokter wordt gecheckt. Die moet dan zeggen of je hechtenis oké is met je toestand.
- Recht op hulp van een advocaat: Je kunt je eigen advocaat kiezen of er eentje toegewezen krijgen. Als die niet binnen 2 uur komt opdagen, kan het verhoor toch doorgaan. De rechter of officier van justitie kan een direct verhoor toestaan zonder op de advocaat te wachten als dat nodig is. De advocaat mag bij alle verhoren zijn, aantekeningen maken en opmerkingen geven.
- Recht op een tolk in de taal die je kiest als je geen Nederlands spreekt.
- Recht om je mond te houden, je hoeft alleen je naam te zeggen.
- Recht om bezwaar te maken als je hechtenis wordt verlengd.
- Recht om bepaalde processen-verbaal in te zien: het verslag van je hechtenis, de verhoorverslagen en als het er is, het medisch rapport van de dokter die je heeft onderzocht.
- Respect voor je waardigheid tijdens de hechtenis: je moet kunnen rusten, water kunnen drinken en warme maaltijden krijgen op normale tijden.
Wat gebeurt er tijdens de hechtenis?
1. Je krijgt te horen wat je rechten zijn
De agent moet je meteen bij het begin van je hechtenis het volgende vertellen:
- Wanneer je hechtenis begint, hoe lang het duurt en of het misschien verlengd kan worden
- Welk misdrijf ze denken dat je hebt gepleegd, en wanneer en waar dat zou zijn gebeurd
- Waarom ze je vasthouden
- Al je rechten.
Als het nodig is, moet dit in een taal gebeuren die je begrijpt.
2. Fouilleren
Je kunt gefouilleerd worden als dat nodig is voor het onderzoek.
- Handmatig fouilleren of met een elektronische detector. Een agent van hetzelfde geslacht als jij voelt over je kleren heen. Die agent kan je vragen om bepaalde kledingstukken uit te doen, maar je helemaal uitkleden mag niet. Dit is om te checken of je geen gevaarlijk voorwerp bij je hebt.
- Volledig fouilleren als oppervlakkig fouilleren niet genoeg is. Dit moet echt nodig zijn voor het onderzoek. Je kunt gevraagd worden je uit te kleden. Een agent moet hiervoor toestemming geven en het moet gebeuren door iemand van hetzelfde geslacht als jij, in een afgesloten ruimte.
Alleen een dokter mag een inwendig onderzoek doen. Dit gebeurt als ze denken dat je iets in je lichaam verstopt.
3. Onderzoekshandelingen
- Je kunt verhoord en geconfronteerd worden zolang je hechtenis duurt.
- Je kunt mee moeten doen aan een reconstructie van het misdrijf of een identificatiesessie van verdachten waar jij bij hoort.
- Je kunt naar de plaats van het misdrijf gebracht worden.
De politie heeft toegang tot drie geautomatiseerde bestanden met info over mensen die betrokken zijn geweest bij een strafrechtelijke procedure. Deze bestanden kunnen tijdens je hechtenis worden bijgewerkt:
- Het Taj-bestand (Gerechtelijke voorgeschiedenis, gemaakt door de wet van 24 maart 2011 voor de prestaties van de binnenlandse veiligheid) kan worden aangevuld met info over je identiteit, geboortedatum en -plaats, beroep, of een foto
- De Faed (Geautomatiseerd vingerafdrukkenbestand) laat toe om de vingerafdrukken van de aangehoudene te registreren; dit bestand zorgt ervoor dat de echte identiteit van personen die betrokken zijn bij een strafrechtelijke procedure of veroordeeld zijn tot een gevangenisstraf, kan worden geverifieerd.
- De Fnaeg (Nationaal geautomatiseerd genetisch vingerafdrukkenbestand): artikel 706-55 van het Wetboek van Strafvordering voorziet in het verzamelen van genetische vingerafdrukken in dit bestand van personen die betrokken zijn bij een strafrechtelijk of correctioneel onderzoek, in het bijzonder voor bepaalde overtredingen.
Het einde van de inverzekeringstelling:
Aan het einde van de inverzekeringstelling beslist de officier van justitie of de onderzoeksrechter of de aangehoudene moet worden vrijgelaten of voorgeleid aan de rechtbank.
Als de aangehoudene wordt overgebracht van het politiebureau naar de rechtbank, heet dat een voorgeleiding. In dit geval moet de aangehoudene worden voorgeleid aan de officier van justitie of de rechter die beslist over de gerechtelijke gevolgen.
TOEPASSELIJKE REFERENTIES:
Wetboek van Strafvordering (WSv) artikel 62-2 (Voorwaarden voor inverzekeringstelling);
WSv, artikelen 53 tot 74-2 (Duur van de inverzekeringstelling, rechten van de aangehoudene, oppervlakkige fouillering en doorzoeking);
Wetboek van Strafvordering: artikelen 706-88 tot 706-88-1 (Duur van de inverzekeringstelling van toepassing op bepaalde ernstige misdrijven); WSv: artikelen 803-2 (Voorgeleiding aan een magistraat); WSv: artikelen 803-3 (Voorgeleiding aan een magistraat met maximaal 20 uur vasthouding); WSv: artikelen 706-54 tot 706-56-1-1 (inschrijving FNAEG); Besluit van 1 juni 2011 betreffende veiligheidsmaatregelen tijdens inverzekeringstelling; Circulaire van 23 mei 2011 betreffende de toepassing van bepalingen met betrekking tot inverzekeringstelling; Circulaire van 23 mei 2014 over het recht op informatie in het kader van strafrechtelijke procedures.
WET nr. 2023-22 van 24 januari 2023 betreffende de oriëntatie en programmering van het ministerie van Binnenlandse Zaken.