Het administratief beroep is een klacht die je indient bij de overheid om een geschil op te lossen dat ontstaan is door een administratieve beslissing (art. L410-1 Wetboek van betrekkingen tussen het publiek en de overheid).
Om een administratief beroep in te dienen, moet er eerst een ongunstige beslissing van de overheid zijn, die expliciet of impliciet, mondeling of schriftelijk kan zijn.
Deze moet over het algemeen gemotiveerd zijn (Art. L211-2 en L211-3 Wetboek van betrekkingen tussen het publiek en de overheid).
Om de ongunstige beslissing aan te vechten, heb je de mogelijkheid om een administratief beroep en/of een gerechtelijk beroep in te stellen.
Het administratief beroep kan in sommige gevallen verplicht zijn voordat je naar de rechter stapt, dit heet een verplicht voorafgaand administratief beroep (Rapo). Dit geldt voor:
- Fiscale geschillen (bijvoorbeeld: betwisting van belastingaanslag);
Toegang tot administratieve documenten: beroep bij de Commissie voor toegang tot administratieve documenten (Cada); - Toegang tot gereglementeerde beroepen;
- Militaire overheidsdienst: beroep bij de beroepscommissie voor militairen;
- Geschillen met betrekking tot vreemdelingen (bijvoorbeeld: weigering verblijfsvergunning);
- Sociale geschillen (bijvoorbeeld: beroep tegen een beslissing van het departementaal huis voor gehandicapten (MDPH)).
De toepasselijke regels kunnen verschillen per Rapo, met name wat betreft de termijnen voor het indienen of de procedures (die al dan niet contradictoir kunnen zijn bijvoorbeeld).
De beslissing die genomen wordt na een verplicht voorafgaand administratief beroep vervangt de oorspronkelijke beslissing (art. L412-7 Wetboek van betrekkingen tussen het publiek en de overheid).
Het administratief beroep kent twee vormen:
1. Een bezwaarschrift:
Het bezwaarschrift is gericht aan de auteur van de betwiste beslissing (bijvoorbeeld burgemeester, prefect, onderwijsinspecteur). Het bezwaarschrift kan in vele situaties worden aangevraagd.
Voorbeelden: bezwaarschrift bij de burgemeester na een weigering van een bouwvergunning of een bezwaarschrift bij de prefect voor een weigering van een verblijfsvergunning.
2. Een hiërarchisch beroep:
Het hiërarchisch beroep is gericht aan de administratieve autoriteit die hoger is dan die van de auteur van de beslissing.
Voorbeeld: een hiërarchisch beroep kan worden gericht aan een prefect tegen een beslissing van een burgemeester, of aan de minister van Binnenlandse Zaken voor een beslissing genomen door een prefect.
Het is mogelijk om een hiërarchisch beroep in te dienen zonder eerst een vriendelijk verzoek te hebben ingediend of zonder te wachten op het antwoord op het vriendelijke verzoek.
Voorbeeld: beroep bij de rector na een ongunstige beslissing van een schoolhoofd (begeleidende moeders bij schooluitstapjes).
Beroepstermijnen:
Om een administratief beroep in te dienen, moet je handelen binnen de voorgeschreven termijnen zodat je verzoek niet wordt afgewezen. Over het algemeen moet het beroep worden ingediend binnen twee maanden na:
- De kennisgeving van de betwiste beslissing, wanneer het een individuele handeling betreft waarvan de verzoeker de ontvanger is; of
- De publicatie in het geval van een regelgevende of individuele handeling waarvan de begunstigde een derde is.
De kennisgeving van de tegen jou genomen beslissing moet de beroepstermijnen en -mogelijkheden vermelden. Als dit niet het geval is, zijn deze termijnen niet op jou van toepassing (art. R421-5 van het Wetboek van administratieve rechtspraak), wat betekent dat je de beslissing altijd kunt aanvechten, zelfs buiten de termijn, maar niet langer dan een jaar (Raad van State, Vergadering, 13 juli 2016, nr. 387763).
Het bezwaarschrift of hiërarchisch beroep geeft een extra termijn om een gerechtelijk beroep in te dienen bij de administratieve rechtbank. Je hebt namelijk 2 maanden om naar de administratieve rechtbank te gaan na een ongunstige beslissing, maar deze termijn wordt onderbroken door het administratief beroep en een nieuwe termijn van 2 maanden begint te lopen in geval van weigering (art. L411-2 van het Wetboek van betrekkingen tussen het publiek en de overheid).
Hoe dien je een administratief beroep in?
Het beroep is gratis, het kan schriftelijk, per e-mail of via een online dienst worden ingediend.
Als het beroep schriftelijk wordt ingediend, wordt het op ongezegeld papier geschreven en aangetekend met ontvangstbevestiging verzonden, om een bewijs van verzending te bewaren.
Je moet je beroep motiveren: leg de juridische redenen en de feiten uit, met name wat betreft de interne en externe wettigheid, die je ertoe brengen de beslissing aan te vechten, en voeg een kopie van de betwiste beslissing bij, evenals alle nuttige documenten om de beslissing te laten herzien.
Het is raadzaam om in het kader van het beroep uitdrukkelijk te vermelden wat je van de overheid vraagt (annulering, schrapping, opschorting, enz.).
Na analyse van het beroep kan de overheid beslissen:
- De aangevallen beslissing te vernietigen om de redenen die de aanvrager heeft aangevoerd of om andere redenen. Ze kan de situatie regulariseren door een nieuwe beslissing te nemen.
- Negatief te antwoorden.
- De aanvraag te negeren, wat in bepaalde situaties na 2 maanden neerkomt op een impliciete weigering.
Falen van het administratieve beroep
In sommige situaties betekent het stilzwijgen gedurende meer dan 2 maanden over een administratief beroep dat de betrokken administratie het beroep afwijst (art. L 411-7 Wetboek van relaties tussen het publiek en de administratie). Dit is een impliciete afwijzingsbeslissing.
In dit geval kan de betrokkene binnen 2 maanden de redenen voor de beslissing aan de administratie vragen. De administratie moet hem de redenen voor de beslissing binnen een maand na zijn verzoek meedelen. Als ze weigert om de genoemde beslissing mee te delen, is het mogelijk om de CADA in te schakelen.
Als je niet tevreden bent met de genomen beslissing, kun je een juridisch beroep instellen bij de administratieve rechter of, in dringende gevallen, een kort geding aanspannen.
TOEPASSELIJKE REFERENTIES
Artikelen L410-1 tot L412-8 van de Code voor betrekkingen tussen het publiek en de administratie (algemene regels voor administratief beroep); Artikelen L211-2 tot L211-6 van de Code voor betrekkingen tussen het publiek en de administratie (betrokken beslissingen en motivering); Artikelen L231-4 tot L231-5 van de Code voor betrekkingen tussen het publiek en de administratie (uitzonderingen op de regel dat stilzwijgen instemming betekent); Artikel L232-4 van de Code voor betrekkingen tussen het publiek en de administratie (mededeling van de redenen voor een impliciete afwijzing); Artikelen R213-10 tot R213-13 en artikelen L213-11 tot L213-14 van de Code van administratieve rechtspraak (verplichte voorafgaande bemiddeling).
Decreet nr. 2022-433 van 25 maart 2022 betreffende de verplichte voorafgaande bemiddelingsprocedure voor bepaalde geschillen in de openbare dienst en bepaalde sociale geschillen; Besluit van 30 maart 2022 betreffende de uitvoering van een verplichte voorafgaande bemiddelingsprocedure voor bepaalde geschillen in de openbare dienst bij het ministerie van Onderwijs.
raad van state, vergadering, 13 jul. 2016, 387763