Aziz, die een druk leven leidt, wil graag op tijd bidden. Hij moet soms buiten of op het werk bidden en vraagt zich af of dat wel mag. Hij vraagt zich ook af of zijn kinderen op school of de uni mogen bidden.
Wat zegt de wet?
1. Bidden in de openbare ruimte
In Frankrijk stelt de Verklaring van de Rechten van de Mens en de Burger uit 1789, die in de preambule van de Grondwet staat, dat ‘niemand lastiggevallen mag worden vanwege zijn opvattingen, zelfs religieuze, zolang de uiting ervan de openbare orde zoals vastgesteld door de wet niet verstoort’.
Godsdienstvrijheid is niet alleen een persoonlijke zaak. Volgens Europees recht houdt het ook in dat je je geloof individueel en privé, of collectief, in het openbaar en met geloofsgenoten mag uiten (Kokkinakis vs. Griekenland, uitspraak van 25 mei 1993, serie A nr. 260-A, p. 17, § 31).
Artikel 9 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens stelt:
Iedereen heeft recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst; dit recht omvat de vrijheid om van godsdienst of overtuiging te veranderen, alsmede de vrijheid hetzij alleen, hetzij met anderen, zowel in het openbaar als privé zijn godsdienst te belijden of overtuiging tot uitdrukking te brengen in erediensten, in onderricht, in praktische toepassing ervan en in het onderhouden van geboden en voorschriften.
De vrijheid zijn godsdienst te belijden of overtuiging tot uiting te brengen kan aan geen andere beperkingen worden onderworpen dan die die bij de wet zijn voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk zijn in het belang van de openbare veiligheid, voor de bescherming van de openbare orde, gezondheid of goede zeden of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.
Gewetensvrijheid garandeert dus het recht om buiten te bidden, bijvoorbeeld op straat of in een park. De enige beperking van dit recht betreft mogelijke verstoring van de openbare orde, zoals ongeoorloofde blokkering van een doorgang.
2. Bidden op bepaalde afgesloten plekken van openbare dienstverlening
Op openbare scholen is alleen het ‘dragen van tekens of kleding die opvallend een religieuze overtuiging tonen’ verboden, zoals bepaald in wet nr. 2004-228 van 15 maart 2004. Gebeden door leerlingen vallen hier niet onder. Het is mogelijk om een ruimte hiervoor aan te vragen, een geestelijke verzorging.
Het algemene principe van secularisme, dat neutraliteit in religieuze zaken voorschrijft, geldt alleen voor ambtenaren en niet voor leerlingen, die worden beschouwd als gebruikers van de openbare dienst (Circulaire nr. 5209/SG van 13 april 2007 betreffende het handvest van secularisme in openbare diensten). Dit principe kan dus niet leiden tot een verbod op bidden door een leerling. Een leraar, gebonden aan de neutraliteitsverplichting, zou daarentegen niet openlijk kunnen bidden binnen de school zonder dit principe te schenden.
3. Bidden op het werk
Tijdens werktijd moet een werknemer de taken uitvoeren waarvoor hij is aangenomen. Een werkgever kan dus weigeren dat een werknemer bidt tijdens werktijd.
Tijdens pauzes kan de werknemer in principe persoonlijke dingen doen.
Een werknemer kan dus bidden tijdens zijn pauze, zolang het de werkuitvoering van andere werknemers niet hindert. De religieuze praktijk van de werknemer binnen het bedrijf moet namelijk verenigbaar zijn met zijn werktijden, respect voor de werkplek en de taken die hem zijn toevertrouwd (Hof van Beroep Douai, 31 mei 2016, nr. 14/03708).
Wat zijn de rechten en plichten van de werkgever?
De werkgever heeft de bevoegdheid om regels op te stellen binnen het bedrijf en disciplinaire maatregelen te nemen tegen zijn werknemers. Artikelen L. 1121-1 en 1321-3 van het Arbeidswetboek vereisen echter dat alle beperkingen van individuele of collectieve vrijheden objectief zijn, gerechtvaardigd door de aard van de uit te voeren taak en in verhouding staan tot het nagestreefde doel.
- De werkgever kan werktijden aanpassen aan de beperkingen van zijn werknemers, maar is hiertoe niet verplicht. De organisatie van de werktijd valt namelijk onder de bestuurlijke bevoegdheid van de werkgever.
- Een werkgever is vrij om een gebedsruimte in het bedrijf beschikbaar te stellen of te weigeren als een of meer werknemers hierom vragen.
Als de baas het bidden beperkt, kan ie dat niet voor één bepaald geloof doen. Zo’n beperking moet voor alle overtuigingen gelden, anders is het discriminatie.
Een werknemer mag niet gediscrimineerd worden vanwege z’n geloofsovertuiging. Artikelen 225-1 en 225-2 van het Wetboek van Strafrecht veroordelen en definiëren discriminerende praktijken als ‘elk onderscheid tussen natuurlijke personen op grond van (…) hun behoren of niet behoren, werkelijk of verondersteld, tot een etniciteit, natie, zogenaamd ras of bepaalde godsdienst‘.
In een uitspraak van de Raad van State (16 februari 2004, M. Benaissa, zaak nr. 264314) herinnert de rechter van het kort geding eraan dat de algemene toepassing van de dienstregeling en de specifieke beoordeling van de dienstnoodzaak, zonder kennelijk onwettig te zijn, beperkingen kunnen opleggen aan de vrijheid van godsdienst, waarvan de rituele praktijk van het gebed een van de elementen is.
Wat moet ik doen?
- Als je geen kantoor hebt, moet je eerst toestemming vragen aan je baas om een plekje op het werk te krijgen om te bidden.
- Je kunt je vakbondsvertegenwoordiger inlichten.
- Je kunt contact opnemen met de Mensenrechtencommissaris: Contact opnemen met de Mensenrechtencommissaris
- Tot slot kun je contact opnemen met Equitas, die je de nodige hulp zal bieden bij je stappen.