Het traject van een klacht

De strafrechtelijke procedure in Frankrijk verloopt in verschillende stappen:
  • Indienen van de klacht
  • Gerechtelijk onderzoek
  • Zitting (proces)

Het politieonderzoek

Het indienen van een eenvoudige klacht start een onderzoek dat wordt toevertrouwd aan de gerechtelijke politie, die het bestaan van een overtreding moet verifiëren.

  • Als de klacht is ingediend bij het politiebureau of de gendarmerie, kan het onderzoek direct beginnen. De officieren van de gerechtelijke politie moeten de officier van justitie op de hoogte houden van de voortgang van het onderzoek dat meer dan zes (6) maanden geleden is gestart (art. 75-1 van het Wetboek van Strafvordering).
  • Als de klacht per post naar de officier van justitie is gestuurd, kan deze, nadat ze is geregistreerd bij het strafrechtelijk orderbureau, worden doorgestuurd naar een gerechtelijke politiedienst.

Deze stap vindt echter niet plaats in het geval van de versnelde procedure die ‘directe dagvaarding’ wordt genoemd. Hiermee kan de vermeende dader van het misdrijf direct voor de strafrechter worden gebracht, zonder deze onderzoeksfase te doorlopen, waarvoor een borgsom vereist zal zijn.

Verhoren en confrontatie

Het onderzoek begint met het verhoor van de klager, die geconfronteerd kan worden met de verdachte. Deze laatste kan, als hij geïdentificeerd is, in voorlopige hechtenis worden genomen of in vrij verhoor worden gehoord. Getuigen kunnen ook worden verhoord door de gerechtelijke politie.

Onderzoekshandelingen

De gerechtelijke politie kan huiszoekingen doen en bewijsmateriaal in beslag nemen, experts inschakelen voor technische onderzoeken, wetenschappelijke expertises aanvragen of vorderingen indienen bij organisaties om nuttige informatie voor het onderzoek te verkrijgen. Voor bepaalde handelingen (expertises, onderzoeken…) is toestemming van de officier van justitie vereist.

Voor de meest complexe misdrijven kan de officier van justitie besluiten tot een grondiger onderzoek door een onderzoeksrechter aan te wijzen in het kader van de gerechtelijke informatieprocedure. Deze aanwijzing is verplicht voor misdaden. De onderzoeksrechter kan overgaan tot inbeschuldigingstellingen.

Ook kan het slachtoffer van het misdrijf, door zich burgerlijke partij te stellen, rechtstreeks de onderzoeksrechter verzoeken om een gerechtelijk onderzoek te openen.

Duur van het onderzoek

De duur van het vooronderzoek mag niet langer zijn dan 2 jaar vanaf de eerste onderzoekshandeling (art. 75-3 van het Wetboek van Strafvordering, gewijzigd door wet nr. 2021-1729 van 22 december 2021). De officier van justitie kan deze termijn bij uitzondering met één (1) jaar verlengen. Wanneer het onderzoek betrekking heeft op feiten van georganiseerde misdaad of terrorisme, worden deze termijnen respectievelijk verlengd tot drie jaar en twee jaar.

De opportuniteit van vervolging

Aan het einde van het onderzoek is het aan de officier van justitie om een beslissing te nemen over de richting die aan de zaak moet worden gegeven (art. 40-1 van het Wetboek van Strafvordering). Hij kan:

I. Vervolging instellen

1. Als de officier van justitie van mening is dat het dossier klaar is om berecht te worden, zijn er verschillende manieren om vervolging in te stellen:
  • De rechtstreekse dagvaarding

De correctionele rechtbank (voor wanbedrijven) of de politierechtbank (voor overtredingen) wordt geadieerd en de vermeende dader wordt gedagvaard via een deurwaarder.

  • De onmiddellijke verschijning

De verschijning vindt onmiddellijk na de voorlopige hechtenis plaats. Dit betreft echter alleen heterdaadmisdrijven die bestraft worden met ten minste zes (6) maanden gevangenisstraf en niet-heterdaadmisdrijven die bestraft worden met ten minste twee (2) jaar gevangenisstraf. De verdachte kan echter om een latere procesdatum vragen. In dat geval beslissen de rechters over zijn vrijlating, plaatsing onder gerechtelijk toezicht of voorlopige hechtenis.

Het slachtoffer kan zich burgerlijke partij stellen om schadevergoeding te eisen. Als het slachtoffer geen tijd heeft om zich burgerlijke partij te stellen, kan het slachtoffer vragen om de zaak uit te stellen naar een zogenaamde zitting over civiele belangen. Deze zitting zal niet gaan over de schuld van de dader, maar over het bedrag van de schadevergoeding.

  • De verschijning na voorafgaande erkenning van schuld (VVES) of ‘plea bargaining’

Het gaat niet over seksuele aanrandingen en aantasting van de lichamelijke integriteit, onopzettelijke doodslag, persmisdrijven en politieke delicten. Voor andere misdrijven kan de officier van justitie de dader die toegeeft een misdrijf te hebben gepleegd, een straf voorstellen. Als hij akkoord gaat, bekrachtigt de rechter zijn straf. Als hij weigert, kan de officier van justitie de zaak voor de rechtbank brengen of om een gerechtelijk onderzoek vragen.

Zoals vermeld in de circulaire van 2 september 2004 betreffende de procedure van verschijning na voorafgaande schuldbekentenis, rechtvaardigen sommige zaken toch een zitting voor de correctionele rechtbank. Dit is het geval wanneer de aard van de feiten het aangewezen maakt om de zaak voor de correctionele rechtbank te brengen, met name bij misdrijven gepleegd met de verzwarende omstandigheid van racisme, waarvan het ‘zeer wenselijk is (…) dat ze het voorwerp uitmaken van een publieke veroordeling door het openbaar ministerie als vertegenwoordiger van de samenleving’.

2. Als de zaak niet klaar is om berecht te worden omdat ze complex of ernstig is, kan de officier van justitie een onderzoeksrechter verzoeken om een gerechtelijk onderzoek te openen. Dit is verplicht bij zware misdrijven en bij wanbedrijven als het misdrijf door een minderjarige is gepleegd.

De onderzoeksrechter leidt dan het onderzoek. Hij heeft uitgebreide onderzoeksbevoegdheden en onderzoekt zowel à charge als à décharge, wat betekent dat hij zoekt naar bewijzen van onschuld en schuld van de verdachte. Wanneer er voldoende bewijzen verzameld zijn, kan de onderzoeksrechter de daders doorverwijzen naar de bevoegde rechtbank.

II. Een alternatieve procedure voor vervolging uitvoeren

De officier van justitie kan alternatieve maatregelen voorstellen, zoals een herinnering aan de wet, het volgen van een burgerschapscursus of een bewustmakingscursus over het gebruik van drugs bijvoorbeeld. Er moet aan bepaalde voorwaarden worden voldaan (art. 41-1 van het Wetboek van Strafvordering), de maatregel moet in staat zijn om:

  • Te zorgen voor herstel van de schade veroorzaakt aan het slachtoffer;
  • Een einde te maken aan de verstoring die voortvloeit uit het misdrijf;
  • Bij te dragen aan de reclassering van de dader.

De officier van justitie kan ook om een strafrechtelijke schikking vragen:

Hiermee kan aan iemand die toegeeft een misdrijf te hebben gepleegd, worden voorgesteld om maatregelen uit te voeren die het karakter van een sanctie hebben: betaling van een boete, verbeurdverklaring, opschorting van het rijbewijs, of een therapeutische verplichting bijvoorbeeld.

De strafrechtelijke schikking is mogelijk voor alle overtredingen en voor misdrijven die bestraft worden met een geldboete of een gevangenisstraf van maximaal 5 jaar.

III. De procedure seponeren

Het seponeren moet absoluut gemotiveerd worden, dat wil zeggen dat het moet aantonen dat ‘de bijzondere omstandigheden in verband met het plegen van het misdrijf dit rechtvaardigen’ (art. 40-1 van het Wetboek van Strafvordering).

De officier van justitie moet de slachtoffers hiervan op de hoogte brengen (art. 40-2 van het Wetboek van Strafvordering).

Wat te doen als je aangifte wordt geseponeerd of na een termijn van drie (3) maanden?

Als je binnen drie (3) maanden na het indienen van je aangifte geen bericht hebt ontvangen over het vervolg van je zaak of als je bericht hebt gekregen dat je aangifte is geseponeerd:

  • Je kunt in beroep gaan bij de procureur-generaal tegen de seponering. Deze kan het beroep ongegrond achten of de officier van justitie vragen om vervolging in te stellen.
  • Je kunt een rechtstreekse dagvaarding uitbrengen als je de identiteit van de dader kent. Je moet een aantal elementen verzamelen die zijn schuld bewijzen (foto’s, getuigenissen, screenshots…).
  • Het is mogelijk om opnieuw aangifte te doen met burgerlijke partijstelling rechtstreeks bij de onderzoeksrechter van je district (art. 85 van het Wetboek van Strafvordering).
  • Je kunt een beroep doen op Equitas die je juridische bijstand zal verlenen.

TOEPASSELIJKE REFERENTIES:

Artikelen 12 tot 15-4 van het Wetboek van Strafvordering (WSv) (bevoegdheden van de gerechtelijke politie); artikelen 16 tot 19-1 van het WSv (officieren van gerechtelijke politie); artikelen 20 tot 21-2 van het WSv (agenten van gerechtelijke politie); artikelen 39 tot 44-1 van het WSv (bevoegdheden van de officier van justitie); artikelen 75 tot 78 van het WSv (vooronderzoek); artikelen 49 tot 52-1 van het WSv (bevoegdheden van de onderzoeksrechter); artikelen 79 tot 84-1 van het WSv (gerechtelijk onderzoek);

Wet nr. 2021-1729 van 22 december 2021 voor het vertrouwen in de rechtelijke macht; Decreet nr. 2022-546 van 13 april 2022 tot toepassing van diverse bepalingen van strafvordering van wet nr. 2021-1729 van 22 december 2021 voor het vertrouwen in de rechtelijke macht; Circulaire van 2 september 2004 betreffende de procedure van verschijning op voorafgaande erkenning van schuld.

Op 4 mei 2025, tijdens de Belgische bekerfinale tussen Club Brugge en RSC Anderlecht, pleegden Brugse hooligans gewelddaden in Sint-Jans-Molenbeek en Jette. (...)
Deze woensdag heeft de bestuursrechter in Lille het besluit van de prefect van Nord om het associatiecontract tussen de particuliere moslimschool Averroès en de Franse staat te verbreken, ongeldig verklaard. (...)