Termijnen voor het in beroep gaan tegen een uitspraak van een strafrechtbank

Als een eerste beslissing is genomen door een strafrechtbank, kan deze onder bepaalde voorwaarden worden aangevochten. De zaak wordt dan opnieuw onderzocht en beoordeeld door een hof van beroep. De beroepsprocedure is dus gebaseerd op het bestaan van verschillende niveaus van rechtbanken.

Beroep is mogelijk wanneer in de beslissing staat dat deze in eerste aanleg is genomen.

Tegen sommige vonnissen kan geen beroep worden aangetekend, met name vonnissen die in laatste aanleg zijn gewezen door de politierechtbank voor overtredingen van klasse 1 tot en met 4 (art. 546 Wetboek van Strafvordering). Alleen cassatieberoep bij de Hoge Raad is mogelijk. De Hoge Raad beoordeelt de zaak niet opnieuw, maar onderzoekt of het recht correct is toegepast.

De partij die in beroep gaat tegen een beslissing is de ‘appellant’ en de persoon die zich in de beroepsprocedure verdedigt is de ‘geïntimeerde’.

De rechters in hoger beroep kunnen:

  • Het vonnis in eerste aanleg geheel of gedeeltelijk bevestigen;
  • Het vonnis in eerste aanleg wijzigen of vernietigen.

Het beroep kan betrekking hebben op de hele beslissing of een deel ervan en is mogelijk voor alle partijen in het proces. In strafzaken hebben de officier van justitie en de procureur-generaal, de veroordeelde en de burgerlijke partij recht op beroep. Het recht van beroep van de laatste is echter beperkt tot de bepalingen betreffende zijn schadevergoeding; hij kan geen beroep aantekenen tegen de uitgesproken strafrechtelijke bepalingen.

Om ontvankelijk te zijn, moet het beroep binnen bepaalde termijnen worden ingesteld, die verschillen afhankelijk van het soort beslissing.

Beroepstermijnen in strafzaken

Principaal beroep

In correctionele zaken en in strafzaken is de beroepstermijn tegen een vonnis tien (10) dagen (art. 498 en 380-9 Wetboek van Strafvordering).

De termijn voor het instellen van beroep is vierentwintig (24) uur in de volgende gevallen (art. 501 en 712-11 Wetboek van Strafvordering):

  • Wanneer de rechtbank beslist over een verzoek tot invrijheidstelling;
  • Wanneer de rechtbank beslist over een verzoek tot opheffing of wijziging van gerechtelijk toezicht of huisarrest met elektronisch toezicht.
  • Wanneer het gaat om beschikkingen van de strafuitvoeringsrechter of de strafuitvoeringsrechtbank zoals bedoeld in de artikelen 712-5, 712-8, 713-43 en 713-44 en 720, namelijk strafvermindering, verlofvergunningen, uitvoering van een maatregel van halve vrijheid, plaatsing buiten de inrichting of detentie thuis onder elektronisch toezicht, voorwaardelijke invrijheidstelling, enzovoort.

Incidenteel beroep

In geval van beroep door een van de partijen kunnen de andere partij(en) ook in beroep gaan tegen een vonnis: zij hebben dan een extra termijn van vijf (5) dagen (art. 500 Wetboek van Strafvordering; Cass. crim. 9 dec. 2015, nr. 14-87390). Dit betekent dat een incidenteel beroep kan worden ingesteld binnen een termijn van 15 dagen.

Berekening van de termijn

De termijn begint te lopen vanaf:

  • De uitspraak van het contradictoire vonnis; of
  • De betekening van de rechterlijke beslissing, wat inhoudt dat de tegenpartij op de hoogte wordt gesteld van het tegen haar gewezen vonnis, in de volgende gevallen (art. 498 Wetboek van Strafvordering):
  1. Als de partij niet aanwezig of vertegenwoordigd was op de zitting in het geval dat zijzelf of haar vertegenwoordiger niet op de hoogte waren gebracht van de dag waarop het vonnis zou worden uitgesproken;
  2. Voor de verdachte die in zijn afwezigheid is berecht, wiens advocaat niet in het bezit was van een door de verdachte ondertekende volmacht tot vertegenwoordiging;
  3. Wanneer de advocaat van de verdachte niet aanwezig was terwijl hij hem moest vertegenwoordigen;
  4. De regelmatig gedagvaarde verdachte die niet op de zitting verschijnt zonder verontschuldigd te zijn.

Elke termijn eindigt op de laatste dag om vierentwintig (24) uur. Een termijn die normaal gesproken zou aflopen op een zaterdag, zondag of feestdag of vrije dag wordt verlengd tot de eerstvolgende werkdag (art. 801 Wetboek van Strafvordering).

Voorbeeld: een vonnis op tegenspraak is uitgesproken op vrijdag 4 november, je hebt 10 dagen om in beroep te gaan, dus tot maandag 14 november. Het Hof van Cassatie heeft geoordeeld dat iemand die met een deurwaardersexploot aantoont dat het materieel onmogelijk was om de handeling te verrichten na sluiting van de griffie, de mogelijkheid had om het de volgende dag te regulariseren (Cass. 2e civ. 4 okt. 2001 nr. 00-14.705).

De beroepstermijn van vierentwintig (24) uur loopt af om middernacht, de dag na de dag waarop het bevel is betekend. Volgens art. D49-39 van het Wetboek van Strafvordering ‘Wanneer het bevel per aangetekende brief wordt betekend, verstrijkt deze termijn om middernacht de dag na de ondertekening van het ontvangstbewijs; bij gebreke van ondertekening begint deze termijn vijftien dagen na verzending van de brief te lopen’.

Gevolgen van het beroep

De uitvoering van het vonnis wordt opgeschort, wat betekent dat de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, behalve in de uitzonderingen voorzien in art. 506 van het Wetboek van Strafvordering, met name:

  • Als de rechter zich uitspreekt over de toekenning van schadevergoeding aan de burgerlijke partij, kan hij een uitvoerbare voorziening toekennen;
  • Als de persoon in hechtenis is, kan de hechtenis door de rechter worden gehandhaafd, met een gemotiveerde beslissing;
    Wanneer de correctionele rechtbank een bevel tot aanhouding uitvaardigt, kan zij dit, onder voorwaarden, vergezeld laten gaan van voorlopige tenuitvoerlegging;
  • De uitvoering van een politiestraf of een correctionele straf zonder vrijheidsbeneming kan worden opgeschort of in delen worden uitgevoerd om ernstige medische, familiale, professionele of sociale redenen.

Inschakelen van een advocaat

Een advocaat is niet verplicht om beroep aan te tekenen, behalve wanneer het eerste vonnis is gewezen door een hof van assisen (art. 274 en 317 Wetboek van Strafvordering).

Verzoek om rechtsbijstand en onderbreking van de beroepstermijn

Ongeacht het gerecht in eerste aanleg dat de beslissing heeft genomen, onderbreekt een verzoek om rechtsbijstand de termijn om beroep aan te tekenen. Dit betekent dat een nieuwe termijn, van dezelfde duur als de oorspronkelijke termijn, opnieuw begint te lopen vanaf de datum waarop de verzoeker om rechtsbijstand de beslissing over zijn verzoek niet meer kan betwisten of, in geval van beroep, vanaf de datum waarop de beslissing over dit beroep aan hem is betekend (art. 43 van het decreet nr. 2020-1717 van 28 december 2020).

Het verzoek om rechtsbijstand moet echter vóór de verklaring van hoger beroep worden geformaliseerd.

Het recht op toegang tot de rechter sluit immers uit dat de beroepstermijn kan lopen zolang niet definitief is beslist over een binnen deze termijn ingediend verzoek om rechtsbijstand (EHRM 6 okt. 2011, nr. 52124/08, Staszkow t. Frankrijk).

TOEPASSELIJKE REFERENTIES

Artikelen 380-1 tot 380-8 van het Wetboek van Strafvordering (WvSv) (beroep tegen een vonnis van het hof van assisen); artikelen 380-9 tot 380-13 van het WvSv (vorm van het beroep voor een vonnis van het hof van assisen); artikelen 496 tot 509-1 van het WvSv (beroep tegen een correctioneel vonnis); artikelen 546 tot 549 van het WvSv (beroep tegen vonnissen van de politierechtbank).

Op 4 mei 2025, tijdens de Belgische bekerfinale tussen Club Brugge en RSC Anderlecht, pleegden Brugse hooligans gewelddaden in Sint-Jans-Molenbeek en Jette. (...)
Deze woensdag heeft de bestuursrechter in Lille het besluit van de prefect van Nord om het associatiecontract tussen de particuliere moslimschool Averroès en de Franse staat te verbreken, ongeldig verklaard. (...)