Hadjar geniet van het mooie weer door wat buitenactiviteiten te doen met haar kinderen. Ze wil ’s middags met haar familie naar het strand. Maar nadat ze zich geïnstalleerd heeft, vraagt een badmeester haar om het strand te verlaten met de volgende reden: het dragen van een boerkini of meer bedekkend badpak is verboden.
Wat zegt de wet?
Verschillende gemeentelijke verordeningen zijn ontstaan tijdens de zomer van 2016 en de controverses die daarop volgden. Het belangrijkste om te onthouden is dat burgemeesters in de eerste plaats hun taak moeten vervullen met respect voor de vrijheden die door de wet worden gegarandeerd. Politiemaatregelen moeten:
en dit alleen met het oog op de noodzaak van de openbare orde. Het is niet aan de burgemeester om zich op andere overwegingen te baseren en de beperkingen die hij oplegt aan vrijheden moeten worden gerechtvaardigd door bewezen risico’s voor de openbare orde.
De verordeningen die het dragen van een boerkini of meer bedekkend badpak verbieden, hebben geen wettelijke basis. Deze beperking wordt namelijk niet gerechtvaardigd door bijzondere omstandigheden, en noch het religieuze symbool noch het badpak vormen op zichzelf een verstoring van de openbare orde of leiden tot tekortkomingen op het gebied van hygiëne en veiligheid.
De Raad van State (RvS) heeft deze oplossing trouwens voortdurend herhaald door te verduidelijken dat het dragen van een hoofddoek op zich geen daad van druk, proselitisme of verstoring van de openbare orde vormt. Bovendien heeft het Hoge Gerechtshof een ernstige en duidelijk onwettige inbreuk op de fundamentele vrijheden aan de kaak gesteld, namelijk de vrijheid van komen en gaan, de gewetensvrijheid en de persoonlijke vrijheid. Het herinnert er ook aan dat dergelijke verordeningen op geen enkele manier gerechtvaardigd zijn door enig materieel element dat wijst op een risico van verstoring van de rust, gezondheid of openbare veiligheid.
Verenigingen hebben inderdaad al de wettigheid betwist van de gemeentelijke verordeningen die in 2016 zijn uitgevaardigd en die de toegang tot stranden beperkten voor personen gekleed in “kleding die op opzichtige wijze een religieuze overtuiging toont tijdens het zwemmen”. Al deze beslissingen, zowel van administratieve rechtbanken als van de Raad van State, hebben de duidelijke onwettigheid bevestigd van de gemeentelijke verordeningen die aan de administratieve rechter waren voorgelegd (RvS, 27 augustus 2016, nr. 402742; AR Nice, 12 september 2016, nr. 1603701; RvS, 27 september 2016, nr. 403578, AR van Nice, 19 juni 2018).
Bovendien heeft de juridische afdeling van het Ministerie van Sport, in een brief van 15 mei 2018 gericht aan de Mensenrechtencommissaris, eraan herinnerd dat personen die deze zwembaden bezoeken, moeten worden beschouwd als gebruikers van de openbare dienst voor wie geen beperkende wetgeving bestaat met betrekking tot het dragen van kleding om religieuze redenen, en dat de uiting van gewetensvrijheid dus prevaleert zolang deze de openbare orde niet verstoort.
Ten slotte heeft UNIA, de Belgische tegenhanger van de Mensenrechtencommissaris, in een juridisch advies over het dragen van een volledig badpak geoordeeld dat geen enkel argument op basis van hygiëne en veiligheid, samenleven, gelijkheid tussen mannen en vrouwen of zelfs ecologie het verbieden van dit type kleding rechtvaardigt.
Wat moet ik doen?
REFERENTIETEKSTEN
RvS, 27 november 1996, Dhr. en Mevr. Jeaouit
RvS, 26 augustus 2016, nr. 402742; 402777; RvS, 26 september 2016, nr. 403578
RvS 19 feb. 1909, Abbé Olivier, nr. 27355
RvS, ass., 27 okt. 1995, Gemeente Morsang-sur-Orge, nr. 136727